Polariseren kun je leren

by

Deze week zijn hier in Nederland de Tweede Kamerverkiezingen, en hoewel tegen de tijd dat dit verschijnt iedereen wel (of niet) gestemd heeft en uiteraard de VVD weer de grootste partij wordt en alles gewoon bij het oude blijft, wil ik nog iets zeggen over wat ik de laatste tijd regelmatig hoor, namelijk dat “we” ons “ meer moeten verdiepen in elkaars standpunten”. En in de slipstream daarvan komt er altijd een opmerking over “polarisatie” en hoe verkeerd dat is en dat we “nader tot elkaar moeten komen” en “het midden” moeten vinden.

Daar pieker ik dus niet over. Ik heb geen enkele behoefte om me te verdiepen in standpunten die er in essentie op neerkomen dat men vindt dat bepaalde mensen minder of zelfs geen bestaansrecht hebben.

Als je samen 1 pizza moet delen en een van de twee wil graag ananas en de ander juist niet, dan moet je tot een compromis komen, zeker als er geen andere pizzaopties zijn. In dit geval bestel je gewoon 1 pizza half met en half zonder ananas en zijn beiden tevreden.

Ook over het percentage van het huurwaardeforfait kun je lekker steggelen, en een compromis sluiten: de een roept 2%, de ander 0% en dan kom je ergens tussen de 0% en 0,60% uit afhankelijk van de prijs van je woning. Mocht je echt verpletterend rijk zijn en een woning van meer dan €1.090.000 hebben, dan betaal je jaarlijks €6.540 + 2,35% van de waarde van de woning boven €1.090.000. Ook opgelost.

Zodra het echter op zaken als bestaansrecht aankomt, kom je ethisch (eigenlijk qua moraal, maar laat ik nou eens ophouden te doen alsof ik filosoof ben) best wel in de knel als je daarin “nader tot elkaar” probeert te komen. Want stel nou dat jij vindt dat iedereen in principe bestaansrecht heeft, maar de ander vindt van niet? Hoe kom je dan in “het midden”? Hoe gaat die verdeling dan? Op leeftijd? Intelligentieniveau? Huidskleur? Op mate van ziekte of handicap? Of iemand iets “toevoegt aan de maatschappij”? Of iemands kop je aanstaat?

Het is 2021. Als mensen vinden dat hele bevolkingsgroepen, waar ik ondanks dat ik nogal wit uitgeslagen ben (en toch was je de zwartste leerling op je middelbare school – red.) en “er niet zo uitzie” ook toe behoor, geen bestaansrecht hebben dan kunnen die mensen van mij Oud-Hollands de tering krijgen.

Ik wil dit soort mensen op geen enkele wijze in mijn leven, niet per ongeluk, niet expres. Ook dat geklets van “je moet respect hebben voor de keuzes van anderen”: nee, ik heb geen respect voor mensen die op fascisten stemmen. Gewoon niet. Want nee, het zijn niet “los daarvan hele leuke mensen”. Dit zijn op z’n ergst gewoon fascisten, en op z’n best mensen die het niet belangrijk vinden dat ze stemmen op partijen die fascistisch zijn, en zelfs dat laatste vind ik volkomen onacceptabel.

Sowieso, dat “los daarvan” is geprivilegieerd gezeik. Ik ben een chronisch zieke allochtone vrouw, mijn ouders waren stateloze vluchtelingen, er is geen “los daarvan”. Mijn hele jeugd lang ben ik door anderen (vaak volwassenen!) gedwongen om mijn bestaansrecht te verdedigen, later heb ik mijn debatteervaardigheden ingezet om mensen te proberen te doen inzien dat racisme, discriminatie en LGBTQIA+ haat verschrikkelijk zijn, gebaseerd zijn op dingen die geen steek houden en moeten stoppen. Het effect is minimaal geweest en ik heb niet meer de rek om hufters met aantoonbaar foute ideeën 1 voor 1 te proberen te overtuigen van zaken die door het merendeel van de mensen als volkomen normaal beschouwd worden.

Er is tegenwoordig meer dan genoeg kennis beschikbaar, als mensen er desondanks voor kiezen om op partijen te stemmen die er duidelijk fascistische ideologieën op nahouden, dan is dat een bewuste keus. Ik kies ervoor om geen seconde van mijn leven meer te verspillen aan het volkomen zinloos “in discussie gaan” met mensen met die dit soort verwerpelijke levenskeuzes maken, laat staan pogingen te doen om “nader tot elkaar” te komen en hun gedachtegoed daardoor te normaliseren. Sommige opvattingen zijn gewoon fout. Punt.

7