Toen ik afgelopen januari een flinke lijst maakte van de dingen die ik in 2020 zou gaan doen, kon ik niet voorzien dat er niet lang daarna een pandemie zou uitbreken, waardoor dit jaar zowel het langste als het kortste jaar van mijn leven zou gaan worden. Normaal gesproken heb ik wel een redelijke grip op de tijd, maar dit jaar voelt elke week tegelijkertijd als een drie maanden en als één dag . En zo gebeurde het dat ik vier weken geleden wakker werd en op mijn telefoon zag dat het 1 juli was. Het jaar was half voorbij. En ik had nog een boek te schrijven, volgens mijn to do list. Dus besloot ik op stel en sprong te gaan kamperen.
“Kamperen?” hoor ik de mensen die mij kennen nu roepen, “Maar jij HAAT kamperen!” Klopt. Gelukkig is Camp NaNoWriMo al jaren geheel virtueel. Je kunt bij aanmelding je aansluiten bij een “cabin” waarin anderen zich bevinden, maar ook een eigen cabin openen , al dan niet met mensen die je al kent. Vanwege mijn late aanmelding besloot ik deze keer n mijn eentje te kamperen. Vond ik ook wel toepasselijk, gezien de Coronasituatie.
Voor wie zich afvraagt waar NaNoWriMo voor staat, het is de afkorting van National Novel Writing Month. Het hoofdevenement, waarbij je in de maand november 50.000 woorden schrijft, wordt sinds 1999 gehouden. Het begon in kleine kring in de Verenigde Staten (21 deelnemers), daarna werd het een landelijk, en vervolgens een internationaal evenement. Waarom het dan NaNoWriMo heet en niet InNoWriMo? Ik meen me vaag te herinneren dat dat te maken had met het niet willen verliezen van naamsbekendheid, met al geprint promotiemateriaal en ook met het feit dat NaNoWriMo lekkerder “bekt”.
Sinds 2011 zijn er ook twee zomerevenement in april en juli, genaamd Camp NaNoWriMo. Tijdens Camp mag je zelf bepalen hoeveel woorden je wilt gaan schrijven, ik geloof dat de standaardinstelling 40.000 woorden is. Ik heb in het verleden al 5 keer aan NaNoWriMo meegedaan, dus ik weet precies hoeveel 40.000 woorden is: iets minder dan 50.000 en dus best veel.
De vorige twee keer dat ik aan Camp NaNoWriMo deelnam heb ik 15.000 woorden geschreven, ik besloot dat aantal ook deze keer weer als doel te stellen. Als ik minimaal 484 woorden per dag zou schrijven, zou ik op schema zitten. Leek me wel zo relaxed, voor zover schrijven bij mij ooit relaxed is. Zoals ik wel eens eerder geschreven heb, hebben de schrijverij en ik een nogal, eh, gecompliceerde verhouding, dus ik was benieuwd hoe het deze keer zou gaan.
Op dag 1 begon ik enthousiast en tikte ik een ruime hoeveelheid woorden weg. Op dag 2 realiseerde ik me dat ik eigenlijk een pesthekel aan schrijven heb, en op dag 3 wilde ik niets liever dan alles wat ik al geschreven had, integraal in de prullie mikken. Het ging, kortom, voorspoedig. Op dag 9 zat ik aan 14.052 woorden: ik had min of meer een kapstok waar ik het verhaal later aan op kan gaan hangen, en ik had ook een aantal delen van het verhaal geschreven. Ook is me duidelijk geworden wat er nog ontbreekt, waar ik nog over moet beslissen en wat ik nog moet researchen. Dat werden de laatste duizend woorden, en toen kreeg ik een certificaat en deze leuke badge:
En nu? Ervaring heeft me geleerd dat ik het geschrevene het best een maand of 6 kan laten rusten. Tegen die tijd heb ik voldoende afstand en kan ik bepalen of het überhaupt ergens over gaat . Ook kan ik dan beslissen of ik het manuscript afschrijf of, eh, afschrijf. Of ik het, als het af is, ga uitgeven? Nee, dat denk ik niet. Een boek uitgegeven krijgen is namelijk minder makkelijk dan het lijkt. Daar komen dingen om de hoek kijken als “Is er een markt voor?” (twijfelachtig – red.), “Past het in de huidige literaire trend?” (nee – red.), “Ben je iemand met een (het liefst groot) bereik?” (verre van – red.).
Daarnaast is het handig als je iemand kent die bij een uitgeverij werkt , want het is vrij algemeen bekend dat je manuscript inzenden voor de slush pile 99,9% van de tijd een verspilling van printpapier en inkt is. Misschien niet als je de nieuwe Mulisch bent, maar als ik daadwerkelijk de nieuwe Mulisch was geweest dan had iemand dat al wel opgemerkt ondertussen. Overigens ga ik het ook niet in eigen beheer uitgeven of er een crowdfunding voor starten, want daar moet je het volledig hebben van je eigen bereik en dat is in mijn geval dusdanig minimaal (hoi mam!) dat dat geen haalbare kaart is.
Waarom ik het dan toch geschreven heb? Omdat het idee van het verhaal al een jaar of 5 door mijn hoofd zwierf. Nu het op papier staat, hoef ik er niet meer over na te denken en kan ik de vrijgekomen ruimte in mijn hoofd voor andere dingen gebruiken. Een beetje “Ik wil geen boek schrijven, daarom schrijf ik een boek, dan hoef ik geen boek meer te schrijven”, dat idee. *vinkt dit project van de “To Do”-lijst af*
3